TU/e wetenschappers in aanloop naar VN-klimaattop: 'Klimaatdoelen halen is nog mogelijk'
In aanloop naar de VN-klimaattop (COP28) in Dubai benadrukken drie TU/e-wetenschappers welke omvangrijke en ingrijpende stappen nodig zijn om de klimaattransitie nog te laten slagen.
Heleen de Coninck, Pieter Pauw en Adriana Creatore onderzoeken ieder vanuit verschillende kanten de klimaattransitie. Met de nieuwe, jaarlijkse VN-klimaattop (COP) in aantocht – van 30 november tot 12 december in Dubai – benadrukken ze in deze video de grote uitdaging waar de wereld voor staat om de klimaatdoelen nog te halen. Het hoopvolle nieuws is dat het volgens hen nog kán, maar het vraagt veel van iedereen: van een complete systeemverandering tot politieke wil, en van technische innovaties tot een eerlijke klimaatfinanciering.
Urgentie
De alarmerende berichten over de gevolgen van klimaatverandering bepalen regelmatig het nieuws. Het wordt steeds urgenter om de klimaatdoelen te halen die in 2015 zijn bepaald in het klimaatakkoord van Parijs. Ieder jaar komen de landen die dat VN-verdrag hebben ondertekend samen tijdens de jaarlijkse VN-klimaattop: de COP.
Voor onze onderzoekers, die vanuit het Eindhoven Institute for Renewable Energy Systems (EIRES) werken, zijn het belangrijke weken. Vanuit verschillende faculteiten werken ze samen aan duurzame energieoplossingen, maar ook aan de aanpassingen die nodig zijn om de klimaatdoelen uit het akkoord van Parijs te halen.
In dit artikel en in de video kijken drie onderzoekers vooruit op de COP in Dubai. Volgens hen zijn de klimaatdoelen van Parijs zijn nog haalbaar, maar dan moeten wel alle zeilen worden bijgezet.
Hoop
Hoogleraar klimaatbeleid Heleen de Coninck gaat zeer waarschijnlijk ook naar Dubai. Naast onderzoeker aan de TU/e was zij ook een van de hoofdauteurs van IPCC-rapporten en plaatsvervangend voorzitter van de Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR). In beide rollen adviseert zij overheden en beleidsmakers over klimaattransitievraagstukken.
“Er is nog hoop”, zegt ze. “Maar het huidige systeem moet om en iedereen moet mee in de verandering. Of het nu gaat om banken, bedrijven of mensen. Iedereen houdt het graag zoals het is, en in dat veranderen ligt de grote uitdaging. Want we moeten anders gaan eten, ons anders gaan verplaatsen en anders met onze energiebehoefte omgaan. En dat is een opgave voor de hele wereld.”
Versnellen
Daar sluit Adriana Creatore zich bij aan. Als hoogleraar Plasma and Materials Processing houdt zij zich in haar onderzoek vooral bezig met het optimaal benutten van duurzame energie zoals die van de zon, maar ook doet ze onderzoek naar batterijtechnologie.
“We moet enorm versnellen in de klimaattransitie om van het gebruik van fossiele brandstoffen naar duurzame en schone energie te gaan, zodat we de aarde niet meer uitputten. Maar dat vraagt om aanpassingen van iedereen.”
Gat van tientallen miljarden
Pieter Pauw vult aan: “Iedereen moet alles doen wat mogelijk is en dan ook echt alles om de doelen te bereiken.” Al 15 jaar onderzoekt Pauw de verschillende aspecten van klimaatfinanciering. Hij heeft al diverse keren als auteur bijgedragen aan de Adaptation Gap Reports van de VN. Het laatste rapport verscheen een paar weken voor de naderende klimaattop in Dubai.
Daarin is te lezen dat voor de klimaatadaptatie nog tientallen miljarden euro’s meer nodig zijn dan verwacht, alleen al in ontwikkelingslanden. Klimaatadaptatie gaat over het aanpassen van de wereld aan het al veranderende klimaat, dus niet over het voorkomen van die veranderingen. Voor mitigatie is het bovendien noodzakelijk dat wij financiering ombuigen, weg van fossiel en meer naar duurzaamheid. ‘’Dat kan, maar het verreist een transformatie van het financieel systeem.’’
Onderzoek kan het verschil maken
Volgens Creatore moeten rijke landen beter hun huiswerk doen. Ze moeten versnellen in de ontwikkeling van duurzame en schone energiebronnen. Maar niet alleen voor zichzelf, die technische innovaties moeten ook in minder rijke landen worden ingezet.
“Het zijn grote uitdagingen, maar goed onderzoek kan het verschil maken”, vult De Coninck aan. Zelf onderzoekt ze met collega’s onder meer hoe dat werkt, inzet van in industrielanden ontwikkelde innovaties in ontwikkelingslanden. “om goed voor die arme landen te zijn, moet er meer gebeuren dan alleen verkoop van technologie. De vraag is hoe landen kunnen samenwerken om systeemverandering in gang te zetten.
En nu de politiek aan zet, zegt Pieter Pauw tot slot. “Wij leveren als onderzoekers de cijfers en onderbouwingen aan, maar zonder medewerking en de wil om te veranderen van de politiek en maatschappij lukt het nooit.”