Focus op Energy en Health binnen Universiteitsfonds Eindhoven
Donaties van alumni maken via het UFe echt innovatief onderzoek mogelijk via nieuwe themafondsen.
Voor de energietransitie en de vraagstukken rondom duurzame gezondheid, komt het Universiteitsfond Eindhoven met de themafondsen Energy en Health. TU/e-alumni kunnen zo belangrijk onderzoek mogelijk maken, dat via de geijkte kanalen lastiger aan financiering komt. Ton Backx, directeur van het UFe, Mark Boneschanscher, directeur van EIRES, en donateur en oud-CEO van Arcadis Harrie Noy lichtten in een gesprek hun enthousiasme over deze ontwikkeling toe.
“Binnen de universiteit doen we veel moeite om talent te ontwikkelen. En die jonge mensen hebben aan het begin van hun loopbaan in het huidige systeem een flinke uitdaging om financiering te vinden voor hun eigen, originele onderzoeksideeën”, legt Ton Backx, directeur van het Universiteitsfonds Eindhoven (UFe), uit.
Als je jonge, wetenschappelijke talenten en grote maatschappelijke uitdagingen bij elkaar brengt, ontstaan de mooiste ontwikkelingen en doorbraken.
- Ton Backx, directeur Universiteitsfonds Eindhoven
Hij vervolgt: “Aan de andere kant staan we binnen onze samenleving momenteel voor enorme uitdagingen, maar aarzelen en treuzelen we om die uitdagingen echt op te pakken. En dan heb ik het in ieder geval over de energietransitie, waar de discussie al 50 jaar loopt en we al 30 jaar weten dat we dringend aan de slag moeten om dingen anders te doen. Ook het gegeven dat veel mensen gelukkig steeds langer leven, terwijl we als samenleving onvoldoende voorbereid zijn op die vergrijzingsgolf, met bijbehorende zorgvraag.”
“Als je die dingen samenbrengt, dus enerzijds die jonge wetenschappelijke talenten en anderzijds die grote maatschappelijke uitdagingen. Daar komen echt de mooiste ontwikkelingen uit voort en vaak ook de grote doorbraken. Dat betekent ruimte maken voor nieuwsgierigheid en ambitie. Wat is er dan mooier om die jonge mensen een duwtje in de rug te geven met de middelen die we als UFe hebben van onze donateurs, meestal ook alumni van onze universiteit, die diezelfde ontwikkelingen nastreven? Vanuit dat gedachtegoed zijn de themafondsen gecreëerd”, zegt Backx enthousiast.
Ambities bij elkaar gebracht
Donateur Harrie Noy haakt hierop aan: “Ik wil graag bijdragen aan die sociale vraagstukken, focus aanbrengen in de vorm van thema’s helpt dan enorm om écht iets voor elkaar te krijgen. In 1974 ben ik afgestudeerd als Bouwkundige aan de TU/e, toen nog de Technische Hogeschool. Meteen daarna ben ik gaan werken bij het bedrijf waar we tijdens het afstuderen al mee samenwerkten: het huidige Arcadis.”
“Daar ben ik uiteindelijk twaalf jaar CEO geweest. Ik heb dus veel te danken gehad aan mijn opleiding hier. Niet alleen vanwege de opgedane vaardigheden, maar ook omdat ik tijdens mijn opleiding in contact kwam met Arcadis. Nu kijk ik terug, na een succesvolle en rijke loopbaan, en wil ik graag iets terug doen door wetenschappelijk onderzoek te stimuleren aan de universiteit waar ik zelf ben opgeleid.”
“Ik heb daarbij gekeken naar een fonds op naam, gericht op onderzoek naar de energietransitie. Maar het nadeel van zo’n fonds op naam is dat het geen aantrekkingskracht heeft op andere alumni om mee te doen. In gesprekken met Ton kwamen de toen nog op te richten themafondsen ter sprake. De potentie daarvan sprak mij geweldig aan en dat gold zeker voor het fonds voor de energietransitie. Want als er één geweldige uitdaging is op dit moment dan is het wel de energietransitie om daarmee de klimaatverandering tegen te gaan. Dat koppelen aan kansen bieden aan jonge getalenteerde wetenschappers, vind ik een heel mooi idee. En zo ben ik dus uiteindelijk donateur geworden van het ‘Energy’ fonds”, legt Noy uit.
Ik wil graag bijdragen aan het oplossen van die sociale vraagstukken, focus aanbrengen in de vorm van thema’s helpt dan enorm om écht iets voor elkaar te krijgen.
- Harry Noy, donateur Universiteitsfonds Eindhoven
Vandaag gaat het gesprek vooral in op de vraagstukken rondom de energietransitie. Meer informatie over het onderzoek dat het Health UFE-themafonds mogelijk maakt, is te vinden op de website van het UFe.
Het Energy-fonds
Binnen het instituut EIRES (Eindhoven Institute for Renewable Energy Systems) vinden TU/e-onderzoekers op het gebied van de energietransitie elkaar. Mark Boneschanscher, directeur van EIRES: “In een tijd waarin mensen steeds vaker alleen voor zichzelf kiezen, vind ik de giften van onze UFe-donateurs echt heel inspirerend.”
“Die middelen kunnen we heel goed inzetten voor een stuk radicale innovatie. We zien namelijk dat de wetenschapsfinanciering in Nederland steeds meer is gericht op strakke roadmaps die vanuit de topsectoren (red. samenwerkingsverbanden tussen bedrijfsleven, overheid en wetenschapsfinanciers) worden vastgesteld”, legt Boneschanscher uit.
In een tijd waarin mensen steeds vaker alleen voor zichzelf kiezen, vind ik de giften van onze UFe-donateurs echt heel inspirerend.
- Mark Boneschanscher, directeur EIRES
Hij vervolgt: “Deze manier van denken over onderzoeksfinanciering stimuleert mensen om te werken aan de problemen van het hier en nu en oplossingen te vinden die binnen nu en vijf, maximaal tien jaar inzetbaar zijn. Zo kunnen we de klimaatdoelen voor 2030 vanuit het klimaatrapport waarschijnlijk wel halen, door op basis van bestaande technologieën verder te ontwikkelen. Maar als je kijkt naar de doelen voor 2050, dan gaan we die daar niet mee halen. Daar heb je radicale innovatie voor nodig. En die zul je nú moeten doen, om op tijd de oplossingen te vinden, uit te ontwikkelen en implementeren.”
“Ja, dat lijkt nog ver weg, maar het is relatief dichtbij in termen van research en development”, vult Noy aan. “Het kost immers tijd om oplossingen te bedenken, uit te ontwikkelen en op de markt te brengen. Als je daarnaar kijkt, dan is 2050 al heel dichtbij.”
“Voor zulke radicale ideeën, die nog niet passen in een bestaande roadmap, is het juist lastig om financiering te vinden. En het helpt ook om onderzoekers uit de mindset te halen van het denken in de vastgestelde roadmaps waar het meeste geld naartoe gaat. Het kan heel inspirerend zijn om ze juist ‘out of the box’ te laten denken over toepassingen op langere termijn”, zegt Boneschanscher.
“Een mooi voorbeeld van dit soort onderzoek is het werk van Bram Nauta (Universiteit Twente) op het gebied van chip design, die daarvoor de Simon Stevin Meesterprijs heeft gehad in 2014. Zijn baanbrekende schakelingen hebben jarenlang in alle mobieltjes ter wereld gezeten, maar toen hij het onderzocht, moest hij dat in zijn vrije tijd doen. Te fundamenteel voor NWO, te technisch voor FOM (Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie), te ver weg voor bedrijfsleven. Met deze UFe-themafondsen komt er gelegenheid om dit soort werk wél te financieren zodat de onderzoekers het gewoon onder werktijd kunnen onderzoeken. Dan gaat het ook nog eens stukken sneller.”
Voor zulke radicale ideeën is het juist lastig om financiering te vinden. Het kan heel inspirerend zijn om dan ‘out of the box’ te denken over toepassingen op langere termijn.
- Mark Boneschanscher, directeur EIRES
Een kans voor wilde ideeën
Backx: “Als je kijkt naar grote doorbraken van de afgelopen jaren, dan begon dat vaak met een wild idee, een radicaal onderzoek. Dan duurt het gemiddeld ongeveer 20 jaar voordat zo’n doorbraak de markt bereikt.”
Noy: “De nieuwe fondsen geven ook ideeën een kans die minder sexy zijn. Een groot deel van het onderzoek naar de energietransitie gaat over de zoektocht naar alternatieve energiebronnen. Maar minstens zo belangrijk is het besparen van energie en het aanpassen van de gebouwde omgeving om minder energie te gebruiken.”
“Als donateur heb ik niet de ambitie om me met de programmering te bemoeien, dat laat ik graag over aan mensen zoals Mark en Ton. Maar ik vind het wél leuk om daar discussie over te voeren en gesprekspartner te zijn. En dat kwam in onze laatste bijeenkomst met het UFe ook zo mooi van de grond”, aldus Noy. De nieuwe themafondsen zijn en hun beoogde projecten in december tijdens een kick-off evenement toegelicht aan geïnteresseerde donateurs. Inmiddels is duidelijk dat er zes projecten binnen Energy en drie binnen Health gefinancierd gaan worden door het UFe in de komende vier jaar.
Ik heb niet de ambitie om de programmering van het onderzoek te bepalen, maar ik praat er wél graag over mee.
- Harrie Noy, donateur Universiteitsfonds Eindhoven
Backx: “Bij een gewone financieringsaanvraag buigt een brede, onafhankelijke commissie zich over de vraag welke onderzoeken geld krijgen uit een bepaalde financieringspot. En van de pakweg twintig voorstellen krijgen er maar vijf geld. Zo’n commissie wordt geacht het geld verantwoord uit te geven. Dan zie je dat de goede voorstellen van jonge onderzoekers zonder trackrecord, het vaak af leggen tegen voorstellen van gevestigde namen die al meer resultaten en publicaties kunnen laten zien. Ondanks dat hun voorstel vaak net zo goed, zo niet beter is dan van een gevestigde onderzoeker.”
Radicaal onderzoek
Boneschanscher: “Dat kan ik beamen. Een van de zes projecten die we nu met het UFe-Energy fonds mogelijk maken, gaat over het ontwikkelen van modellen om de gebouwde omgeving energiezuiniger te maken. Veel onderzoek gaat naar het energieneutraal, of zelfs -positief maken van nieuwbouw. Maar minstens zo belangrijk is de aandacht voor de aanpassingen aan de bestaande woningvoorraad. En als je daarvoor een financieringsaanvraag in de open competitie indient, naast fundamenteel onderzoek naar het ontstaan van het leven of het heelal, dan heb je dus geen schijn van kans. No way.”
“Ik kan je de column van Rosanne Hertzberger van afgelopen weekend aanraden, want die gaat precies hierover”, zegt Boneschanscher. “Daarnaast verschijnen er steeds meer artikelen over het onderzoek wat zij aanhaalt, dat er de afgelopen decennia steeds minder wetenschappelijke doorbraken zijn geweest. Omdat er minder ruimte is voor dat radicale onderzoeksidee.”
Boneschanscher: “Ik heb nog een goed voorbeeld van dergelijk radicaal onderzoek, wat lastig aan financiering kon komen. Het werk van Philip de Goey, nota bene destijds TU/e-decaan aan de faculteit Mechanical Engineering én hoogleraar verbrandingstechnologie. Hoger kan je niet klimmen op de wetenschappelijke ladder. Toch kreeg zijn onderzoek naar ijzerpoeder als brandstof jarenlang geen enkele financiering los, omdat het té radicaal was. Al zijn aanvragen werden afgewezen. Pas na vier jaar kreeg hij een ERC Advanced Grant. De enige reden dat hij dat kon volhouden, was omdat hij een gevestigde wetenschapper was. Jonge mensen redden dat niet. Als die vier jaar lang geen financiering binnenhalen, dan krijgen ze geen tenure track (red. vaste aanstelling aan een universiteit).”
“Die branden op”, vult Noy aan. “Wat een tijd, geld en energie het vraagt om al die voorstellen te schrijven in het juiste format.”
We dwingen jonge onderzoekers om mee te gaan met de stroom. Daar heeft de samenleving niet altijd belang bij.
- Ton Backx, directeur Universiteitsfonds Eindhoven
Samenleving vooruit helpen
Backx: “Dus we dwingen jonge onderzoekers op voorhand om mee te gaan met de stroom. We trainen ze ook om telkens kleine stapjes te zetten in onderzoek in plaats van voor die radicale ideeën te gaan. En daar heeft de samenleving op de lange termijn dus niet altijd belang bij.”
“En er is nog een ander aspect”, vervolgt Backx. “In de afgelopen honderd jaar hebben we veel bereikt als samenleving. We hebben veel vernieuwingen gezien. Als je kijkt waar alle technologie die we nu gebruiken uit is voortgekomen, dan zie je dat ongeveer 100 jaar geleden grote multinationals ontstonden die hun eigen wetenschappelijk onderzoek gingen doen. Een vast deel van de omzet ging naar vrij, wetenschappelijk onderzoek, zoals bij het wereldberoemde Natlab van Philips of de Bell Labs.”
“Als samenleving hebben we dat vandaag de dag niet meer. Bedrijven doen dat vrije, wetenschappelijke onderzoek niet meer, want het is te risicovol, te zeer gericht op de lange termijn. De enige plek waar nu nog echt wetenschappelijk onderzoek plaatsvindt, is aan universiteiten en binnen nationale onderzoekslaboratoria”, vertelt Backx
Noy: “Het is ook niet verkeerd om toegepast onderzoek te doen, want dat heb je ook nodig. En meer dan we misschien denken. Want als je de hoeveelheid beschikbaar geld voor onderzoek naar de energietransitie vergelijkt met de enorme uitdaging op dat gebied, dan zie je dat we de neiging hebben die uitdaging nog steeds te onderschatten. En we kijken vooral naar Nederland, maar de hele wereld moet meekunnen in de transitie, anders werkt het niet. We hebben hier in Eindhoven ook veel internationale studenten en ik zou het heel goed vinden om hen de gelegenheid te geven om onderzoek te doen, meer gericht op de uitdagingen van hun herkomstregio en de context die daar relevant is.”
“Wat hier toepasbaar is in het westen, hoeft niet te werken in minder ontwikkelde landen. Kijk, wij hebben onze welvaart gebouwd op fossiele energie. En dat kan niet meer, want die CO2-uitstoot moet omlaag. Dus moeten er alternatieven komen die ook in Afrika en India werken; de behoefte aan welvaart is universeel”, benadrukt Noy.
Backx beaamt: “De druk in de samenleving om welvaart breed te delen is enorm, en ik denk terecht. Zo zie je de welvaart in bijvoorbeeld Azië enorm sterk groeien de afgelopen decennia. Het is nu vooral zaak om dat duurzaam te gaan en blijven doen. Je wilt dus gezamenlijk zorgen dat het welvaart- en welzijnsniveau voor iedereen op de wereld van dat hogere niveau kan worden. En dat kun je alleen maar samen doen.”
Boneschanscher: “Dan ben je echt aan het systeemdenken, zoals je dat beschrijft. Op die manier denken zit er bij ons op de TU/e overal in. Zo zijn we oorspronkelijk opgezet en dat geven we actief aan alle onderzoekers mee. Binnen EIRES focussen we op het verbinden van onderzoekers. Dat geldt ook voor het Energy UFe-themafonds.”
Fondsen
Het Energy-fonds van het UFe maakt de komende vier jaar zes promotieplaatsen mogelijk, en het Health-fonds heeft drie onderzoeksplaatsen gecreëerd. Noy: “De invulling waar we het nu over hebben is in mijn ogen een eerste bescheiden stapje, een begin. Onze ambitie moet zijn om de fondsen meer volume te geven en te laten groeien. Het zou mooi zijn als meer mensen - die hier aan de TU/e de basis hebben gelegd voor hun carrière - ook in actie willen komen om de problemen voor de toekomst op te lossen en de jonge wetenschappers te steunen.”
Noy: “Ik had mezelf aangemeld als alumnus bij de Alumnisociëteit, in de veronderstelling dat die ook als doel had om fondsen te werven. Maar daar heb ik niets van gemerkt. Toch denk ik dat het goed is om ook dat gremium in te zetten voor fondsenwerving en minder vrijblijvend te maken. Daarmee creëer je een vliegwiel.”
“Als tegenprestatie stel ik me dan voor om twee keer per jaar geïnformeerd te worden over het onderzoek wat mogelijk wordt gemaakt. Je krijgt de kans om te participeren in die discussie. Niet om de inhoud te bepalen, maar wel om het gesprek te kunnen voeren, feedback te geven en van elkaar te leren”, aldus Noy.
Backx vult aan: “Dat is ook interessant voor de onderzoekers. De mensen achter de fondsen, onze donateurs, hebben allemaal dankzij hun studie iets kunnen bereiken in de samenleving.”
“Dat maakte die eerste oprichtingsbijeenkomst ook zo interessant. Mensen met allerlei achtergronden en ervaring kwamen daar bij elkaar”, bevestigt Boneschanscher. “Ook voor de onderzoekers is het contact en de betrokkenheid heel fijn en minder op afstand dan bij de gebruikelijke fondsen.”
Voor de jonge onderzoekers is de toegang tot het netwerk van onze donateurs heel waardevol.
-Ton Backx, directeur Universiteitsfonds Eindhoven
“Zeker voor onderzoekers uit het buitenland die net hun tenure track beginnen, die nog hun hele Nederlandse netwerk moeten opbouwen, is dat enorm waardevol”, besluit Boneschanser.
Noy is ook kritisch: “Het UFe vind ik vaak nog erg bescheiden, ook qua omvang. We hebben nu net Hans de Jong als nieuw bestuurslid en ook hij sprak de ambitie uit om het fonds verder te laten groeien. Ik denk dat deze themafondsen en de participatie daarin gaan helpen.”
“In Amerika zorgen universiteitsfondsen dankzij alumni voor een veel grotere geldstroom voor onderzoek. Nu zullen we die omvang niet snel bereiken, maar een stapje in die richting zou mooi zijn”, voegt Noy nog toe.