Studieopbouw

Werktuigbouwkundige vakken

In de vakken Mechanica, Dynamica en Introductie Transport Phenomena bestudeer je werktuigbouwkundige constructies en processen. Je leert de constructies en processen modelmatig te beschrijven en zult daarbij ervaren dat ze heel breed kunnen worden toegepast. Verder heb je in het eerste jaar het vak Inleiding Werktuigbouwkunde, als een oriëntatie op toekomstige vakken.

Om werktuigbouwkundige problemen aan te pakken heb je ook kennis nodig uit de natuurkunde. In het eerstejaarsvak Structuur en Eigenschappen van Materialen doe je dit soort kennis op. Het gaat dan bijvoorbeeld om het gedrag van materialen en constructies onder heel uiteenlopende omstandigheden: bij wisselende temperaturen, belast of onbelast, in stilstand of beweging.

Wiskundige vakken

Natuurlijk verdiep je je verder in het vak wiskunde: dit is immers de taal voor het oplossen van allerlei technologische problemen. Daarnaast krijg je Calculus, een vorm van toegepaste wiskunde, en Dynamica. In dit vak worden basisprincipes behandeld die ook bij andere vakken worden gebruikt, zoals functies en integralen met meer variabelen. Deze vakken bouwen in eerste instantie verder op de wiskunde die je op het vwo hebt gehad. Je leert computers gebruiken om te rekenen, maar vergeet niet dat het inzicht in de achterliggende principes mensenwerk blijft.

Challenge Based Learning (CBL)

In het eerste jaar heb je drie CBL-opdrachten die je met een verslag en een presentatie afsluit. Iedere student wordt beoordeeld op zijn of haar werkzaamheden binnen de groep. Dit wordt in eerste instantie gedaan door een tutor (begeleider). Later leer je elkaar feedback te geven en te beoordelen.

Trainingen

In het eerste jaar krijg je ook een aantal trainingen. Je leert bijvoorbeeld te werken met computerprogramma's als CAD of NX (om 3D-tekeningen en 3D-prototypes te maken).

Kijk in de studiegids* voor gedetailleerdere informatie over de studieopbouw.

Sommige vakken, zoals Thermodynamica en Dynamics and Control of Mechanical Systems, bouwen voort op vakken uit het eerste jaar. Vakken als Warmte en Stroming gebruiken kennis uit diverse gebieden om processen en constructies beter te begrijpen. De kennis die je opdoet tijdens deze vakken kunnen vervolgens toegepast worden tijdens echte projecten, zoals de CBL-casussen. Dit helpt je ook om het onderwerp beter te begrijpen.

Bachelor Eindproject

De opleiding wordt afgesloten met het Bachelor Eind Project (BEP). In dit eindproject, dat twee kwartielen beslaat, komt alles wat je in de opleiding hebt gedaan samen. Daarmee vormt het voor jou een uitgelezen kans om je sterkere en minder sterke kanten nog beter te leren kennen, zodat je hier bij je oriëntatie op de masteropleiding rekening mee kunt houden. Terwijl je aan je BEP werkt volg je vier keuzevakken. Je voert tijdens het BEP zelfstandig wetenschappelijk onderzoek uit. Het gaat hierbij niet om een van tevoren uitgedacht project, maar je werkt mee met het onderzoek dat in één van de onderzoeksgroepen van de faculteit uitgevoerd wordt. Het project sluit je af met een compact projectverslag en een presentatie. Een paar voorbeelden van recente BEP-projecten zijn:

• De toepasbaarheid van koolzaadolie als smeerolie
• Modelleren van een chipfabriek
• Een flexibel assemblagesysteem
• Humanoid robots
• Simulatie van deeltjesbanen in een turbulente, roterende deeltjesscheider

Tijdens je BEP word je beoordeeld op zelfstandigheid, planning en organisatie, analyserend vermogen en reflectie, verslaglegging en presentatie. Meer informatie over het Bachelor Eindproject vind je in de studiegids*. Daar lees je ook meer over het curriculum*.

*Let op: De studiegids is een document dat als informatiebron gebruikt wordt door zittende studenten, er staat gedetailleerde, praktische informatie in die van belang is gedurende de opleiding.