Pieter van Haren - Canisius Wilhelmina Ziekenhuis
Digitale middelen maken betere hoofdpijnzorg mogelijk
De ambitie van het CWZ is om de hoofdpijnzorg in Nederland te verbeteren. Hoofdpijn is één van de grootste oorzaken waardoor mensen een mindere kwaliteit van leven ervaren. Hoofdpijn is een chronische aandoening en dient zo behandeld te worden. Er is echter veel onderbehandeling en onderdiagnostiek. Hoofdpijnzorg is vooral eerstelijnszorg en veel hoofdpijnpatiënten worden niet (h)erkend als chronische patiënt met alle gevolgen voor hun kwaliteit van leven en de maatschappij (verzuim!) tot gevolg.
Het Hoofdpijn Expertise Centrum (HEC) gaat huisartsen ondersteunen bij de opvolging van hoofdpijnpatiënten. Ambitie is om de hoofdpijnlast van patiënten te verminderen met 50%. Het HEC positioneert zich als 1½ lijns zorg: de regie blijft bij de huisarts met ondersteuning vanuit het ziekenhuis. Door de inzet van digitale middelen kan hoofdpijnzorg op een betere en efficiënte manier.
Belangrijkste informatiebron voor de behandeling van hoofdpijn is de patiënt zelf. Als de hoofdpijn van de patiënt scherp in kaart is gebracht en kan de optimale aanvals- en preventieve behandeling ingezet worden. Dit kan gerealiseerd worden door inzet van een digitaal dagboek. Daarnaast werkt het HEC zoveel mogelijk digitaal en virtueel: contacten met patiënten gaan via videoconsulten, eConsulten of telefonisch. Ook de contacten met huisartsen worden digitaal ondersteund.
Processen van het HEC kenmerken zich door het digitaal monitoren van patiënten en digitale gegevensuitwisseling met huisartsen. De bestaande infrastructuur en applicaties die beschikbaar zijn in het ziekenhuis, kunnen de gewenste ondersteuning bieden. Uitzondering is het digitale dagboek dat ontwikkeld wordt.
Het digitale dagboek maakt de hoofdpijn van de patiënt transparant. De bestaande hoofdpijn richtlijnen zijn vertaald naar algoritmes. Samen met de via het dagboek verkregen gegevens, wordt een dashboard opgebouwd. Dit dashboard ondersteunt de zorgverlener bij het de diagnose en het bepalen van het beleid. Met behulp van een tweede dashboard wordt de ontwikkeling van de hoofdpijn helder in beeld gebracht. Dit was voorheen met papieren dagboeken complex, onnauwkeurig en tijdrovend.
Dit rapport beschrijft het ontwerp van de samenwerking tussen huisarts en HEC, mogelijke financiering, het proces van hoofdpijnzorgverlening, de relevante informatie, het digitale dagboek en de manier waarop applicaties het proces gaan ondersteunen. De informatievoorziening en digitale mogelijkheden lijken daarbij niet het probleem. Uitdagingen liggen vooral op het gebied van financiering en samenwerking. Baten van goede hoofdpijnzorg vallen bij patiënten (kwaliteit van leven), werkgevers (minder verzuim) en de maatschappij (hogere participatie). Kosten vallen binnen de zorg (zorgverzekeraars) en er staat weinig substitutie voor ze tegenover. Daarnaast moeten de patiënten toegang krijgen tot deze hoofdpijnzorg: de eerste lijn zal gebruik moeten gaan maken van de geboden ondersteuningsmogelijkheden.
Met dit ontwerp en de realisatie van het HEC wordt een eerste stap gezet om zorgverleners te faciliteren vanuit de richtlijnen. Doorontwikkeling vanuit de ervaringen van en gericht op meer regie voor patiënten, lijkt een logische vervolgstap.